KATTENGEDICHTEN 17

 

Mijn kat

Mijn kat.
Zwart wit,
fluwelen pootjes.
Passend, zittend,
in 't gelid.
Kopje schuin,
gespitste oortjes,
begroetend mij,
in kattenwoordjes,
wippend 't puntje
van zijn staart.

Dan springend
in een kloeke vaart,
op keukenkast.

Of springt van tafel op balkon.

En wat mij steeds opnieuw verrast:
Is zijn onfeilbaar schatten.
En nimmer zich verkijken,
op zijn sprong !

Kuttekat

Lefty is mijn kleine stoute poesje
Daagt mij steeds weer uit
Ik haalde haar uit een nestje
Daar lag zij, lelijkste van het stel
Maar wel mijn hartje gestolen
Nu is zij een prachtig poezenkind
Haalt mij 's ochtends uit mijn slaap
Komt spinnend bij me slapen of
Slaat haar nagels in mijn dekens
In een spel van kat en muis
Het is duidelijk, ik ben de muis
En dan, ik zit op de bank
Kruipt ze warm tegen mij aan
Haar hoofdje legt ze devoot op mijn knie
Liever dan lief kan niet
Ik houd van die kuttekat.

Drie Katten

Je had eens drie katten
Het waren echte schatten.
De katten gingen mee wandelen.
Ze waren zo lief in het handelen.
Toch moest je de katten verlaten.
Want je moest je huis achter laten.
Ze bleven wonen in het huis.
Toch was het daar voor hun niet meer pluis.
Want hij kon geen katten uit staan.
Zo hij maakte een einde aan hun bestaan.
Alle drie de katten kregen een spuit.
Hun mooie katten leven was uit.
Had je dit kunnen weten van te voren.
Waarom moest je het te laat horen?
Kon je deze mooie katten nog heel even.
Kunnen zien en terug geven hun leven.
Het is zo vaak te laat
Om te denken hoe het gaat.
Als je terug kon naar het begin.
Toen had het voor de katten nog zin.
Zo is het moraal.
Van dit verhaal.

O mijn lieve katjes

O mijn lieve katjes
o mijn zachte poesjes
Jullie zijn mijn schatjes
Met vleiende snoesjes

Bij ditjes en datjes
Miauwende smoesjes
Met pootjes als watjes
De snorren in kroesjes

Ligt de grond wat natjes
Wat haar op mijn bloesjes
Zie ik jullie platjes
Als spinnende roesjes

Met nagels als latjes
Wachtend bij de broesjes
Om muizen en ratjes
Te slaan tot moesjes

Vrije meningsuiting onder katten

Katten die doen het al miauwen
En Poesjes aanzingen hun smoesjes
Maar kattinnen moet je wantrouwen
Al vertonen zich zonder bloesjes
Beginnen ze opeens te klauwen

Zie hoe ze hun katers aansnauwen
Met hun lief snorretje heel snoezig
Het zijn net verleidende vrouwen
Maar met een woordenschat heel droezig
Om hun mening streng op te bouwen

Dan eindigt hun rustig stadsleven
Met zijn ingeburgerd samenzijn
Als zwerfkatten zo ongelegen
Hier komen miauwen als venijn
Met alle rechten toegewezen

Ziekte armoede en veel regen
Verving die spinnende zonneschijn
Want waar hun gouw was toegewezen
Mochten ze niet eens hun zelf meer zijn
Hun mening werd niet meer geprezen

Zeg mama poes!

Zeg mama poes zeg mama poes
Kom kijk me nu aan
Zeg mama poes zeg mama poes
Zie je me dan niet staan?

Ik mag dan wel de lelijkste zijn
Niet echt de knapste van het stel
En ook al ben ik een beetje vies
Lief zijn kan ik wel

Zeg mama poes zeg mama poes
Doe ik dan echt alles fout?
Zeg mama poes zeg mama poes
Ook jou vinden ze stout...

Altijd chagrijnig maar oh zo schijnheilig
Denk je nu echt dat ze je ooit aandacht gaan geven?
Ja voor de sier dat senior kattenvoer
Zodat het lijkt dat ze je graag lang zien leven

Zeg mama poes zeg mama poes
Je bent niet de enige zonder fatsoen
Zeg mama poes zeg mama poes
Ook ik kan stiekem heel geniepig doen...