De ogen
Alle katten worden blind geboren. De
eerste 10 tot 14 dagen blijven de ogen gesloten. In enkele gevallen gaan de ogen
al rond de 7 dagen open.
In het begin is het netvlies nog niet helemaal ontwikkeld en is het
gezichtsvermogen nog slecht.
De jonge kat moet leren om de beelden die op het netvlies vallen, te
interpreteren. Ook moeten de hersenen de ontvangen prikkels leren verwerken.
Hierdoor ziet een kitten de eerste 3 maanden minder goed dan een volwassen kat.
Na die 3 maanden worden de ogen een bijzonder belangrijk zintuig van de kat.
Blauw-ogige witte katten zijn vaak doof.
Kamille staat bekend als een oud huismiddeltje tegen oogontstekingen, maar het
mag nooit direct in het oog komen omdat het dan meer schade toebrengt dan het
geneest.

Het oog van de kat bevindt zich in
een holte van de schedelbeenderen (a), beschermd door vetkussentjes (geel).
De spieren (b) verbinden de oogbol met de holte en stellen de kat in staat het
oog in verschillende richtingen te bewegen.
Twee oogleden (c) - bijna geheel gecamoufleerd door haren - sluiten zich ter
bescherming van het oog op het moment dat de wimpers, de snorharen of het oog
zelf iets raken.
De traanklieren (d) zorgen voor de bevochtiging van het oog. De tranen vloeien
af via de neus.
Elke ontsteking of verandering aan de ogen moet door de dierenarts worden
onderzocht.
Drie verschillen met de mens.
|
|
De pupillen van een kat verkleinen niet tot een punt, maar blijven een loodrechte streep als er veel licht op de ogen schijnt. De pupillen van katten bewegen niet, maar blijven star naar voren gericht. Wij knipperen met de ogen en de kat niet.
|
Katten lijden slechts zelden aan bijziendheid of verziendheid.
Scheel zien komt betrekkelijk vaak
voor en kan niet worden verholpen.
Oudere katten kunnen soms groene of grauwe staar krijgen. Als zich op het oog
een grauwe sluier vormt, moet je zo snel mogelijk naar de dierenarts, want
grauwe staar kan worden verholpen.
Katten kunnen een mier zien op een afstand van 2 tot 6 meter. Daarboven en
daarbeneden wordt het wat onscherper. Terwijl ze recht vooruit kijkt kan ze ook
nog in een hoek van 44° naar beide kanten loeren, echter alleen
tweedimensionaal. Dat is genoeg om elke beweging die boven, onder, rechts of
links van de kat gebeurt direct te registeren. In het pikdonder worden de ogen
een soort oren: akoestische trillingen worden via de pupillen opgepikt.

Door de korte afmeting van de oogbol en de kortere brandpuntsafstand (de in een punt toelopende blauwe lijnen) is het gezichtsveld van de kat breder dan bij de mens (zie ook hieronder).

De kat ziet net als de mens drie-dimensionaal. Hij ziet dus diepte en is in staat afstand te schatten.
Zien in het "donker".
Kattenogen lichten op als er in het donker een lichtstraal op komt. Dit wordt veroorzaakt door een spiegelachtig weefsel waarmee de achterkant van het netvlies is bekleed. Dit heeft tot gevolg dat het licht wordt weerkaatst en de lichtgevoelige cellen in het netvlies extra worden gestimuleerd. Hierdoor neemt dus bij zwak licht het gezichtsvermogen toe.
Tranen.
Om hun ogen tegen uitdroging te beschermen (omdat ze niet knipperen),
gebruiken de katten een 3e ooglid (de nikhuid
of het knipvlies). Hiermee verdelen ze traanvloeistof over het oog.
Dit knipvlies beschermt het oog ook tegen beschadiging en schiet als een soort
schild voor het oog vanuit de binnenooghoek. Aan de binnenkant zit een kliertje
dat meedoet aan de traanvorming.

Het traanvocht verzamelt zich in de ooghoek, waar
twee traanbuisjes het overtollige traanvocht afvoeren via de neus (1 ml per
dag). Dit verklaart waarom een neus altijd wat vochtig is. Een natte neus
betekent dat er voldoende traanproductie is, maar wil niet zeggen dat het dier
niet ziek kan zijn.
Tranen bestaan uit watervoedingsstoffen en vetten. Het doel is de buitenkant van
het oog, het hoornvlies, vochtig en schoon te houden. Het traanvocht levert de
noodzakelijke voedingstoffen voor het hoornvlies. Het hoornvlies bevat namelijk
geen bloedvaten, want die zouden het zicht belemmeren.
Is er geen of onvoldoende traanproductie, dan leidt dat tot het uitdrogen van
het oog. Het gevolg is een constante ontsteking van het hoornvlies. Daardoor is
het hoornvlies niet langer doorzichtig. Treedt dit aan beide ogen op, dan is
blindheid onvermijdelijk.
Een droog oog bij dieren betekent altijd een ziek oog.
Door de dierenarts kan met een eenvoudige striptest de traanproductie worden
vastgesteld. Door het hoornvlies met fluorescine te bevochtigen, wordt de schade
aan het hoornvlies zichtbaar gemaakt.
Katten houden tijdens een narcose hun ogen open. Tijdens de operatie krijgen ze
"kunsttranen" toegevoegd om het oog tegen uitdrogen te beschermen.
Als kattenogen meer gaan tranen hebben ze vaak last van een niet goed werkend
traankanaal (verstopt) of een verhoogde oogvochtproductie als gevolg van een
prikkeling. Het vaakst komt dit voor door een ontsteking van de oogslijmvliezen
als gevolg van infecties. Bij oogontsteking plakken de oogleden aan elkaar vast
en verstoppen de traanpunten. In de zomer kunnen pollen of plantensappen tot
oogontstekingen leiden. Oorzaak voor voortdurende tranen bij extreem kortneuzige
kattenrassen is het naar binnen gebogen binnenste ooglid, het zogenoemde mediaal
entropium of slecht aangelegde traankanalen.