Territorium
Elke
kat heeft territorium, zowel een binnen- als een buitenkat. Het bezit van een
eigen gebied waarin een kat zich veilig en thuis voelt is voor hem of haar zeer
belangrijk. Plotseling naar een andere omgeving gebracht worden of de komst van
een onbekende kat -indringer- kan ontzettend veel stress met zich mee brengen.
Katten zijn namelijk meer als honden op hun territorium ingesteld. (Er zijn
natuurlijk uitzonderingen!)
Het
territorium van een kat is ingedeeld in:
*Het
kernterritorium: dit is de (kleine) plaats waar de kat eet, slaapt en speelt.
Deze plek moet veilig en comfortabel zijn, en wanneer nodig ook privé . Hij
moet zich terug kunnen trekken in zijn kernterritorium en rust kunnen vinden
zonder gestoord te worden door andere katten, mensen of honden. Wanneer er
meerdere katten in één huis leven, moet elke kat een eigen kernterritorium
worden aangeboden. Oosterlingen delen natuurlijk graag met zoveel mogelijk
katten één gebied, maar lang niet alle katten zijn zo! Daarom is het plaatsen
van verschillende slaapplaatsen en krabpalen in een huis dat druk door katten
bevolkt wordt geen overbodige luxe. Aangezien de kattenwereld 3D is, is dit niet
zo moeilijk. Zo kan een beperkte ruimte toch optimaal benut worden, door ook
slaapplekjes bovenop b.v. kasten of krabpalen te creëren. Stress en gebrek aan
privacy kan mede hierdoor worden voorkomen.
*De
wijdere omgeving: is het gebied buiten het kernterritorium en omvat bij
buitenkatten de tuin en buurt en bij binnenkatten de rest van het huis, zoals de
rest van de woonkamer, bovenverdieping of garage. Bij binnenkatten is dit
uiteraard een stuk kleiner dan bij buitenkatten, en daarom is het noodzakelijk
binnenkatten voldoende jaag/speel/klimmogelijkheden te bieden. De wijdere
omgeving wordt gebruikt voor de jacht en het afbakenen van grenzen.
Katten
leggen vaste looppaden aan in hun territorium (zowel het kern- als het wijdere
gebied), die ze markeren met geuren. Dagelijks lopen ze dezelfde weg die leid
langs hun slaapplaats, voerbak, krabpaal, territoriumgrenzen, uitkijkposten,
jachtgebieden en worden bepaalde grensposten geïnspecteerd. Ook binnen lopen ze
altijd volgens een vaste route, wat goed te merken is als je b.v. een meubel
verplaatst; katten kunnen hierop geërgerd reageren. Het liefst heeft een kat
natuurlijk de hele buurt voor zichzelf, maar aangezien de kattenpopulatie
tegenwoordig gestaag groeit, is dat in de meeste gevallen onmogelijk. De meeste
katten moeten hun territorium met andere buurtkatten delen. Doordat er meerdere
katten in een zelfde gebied wonen zullen de looppaden elkaar kruisen. Om
confrontaties te vermijden worden er langs de looppaden en grensposten
markeringen aangebracht.
Katten
hebben op hun kin, lippen, slapen, staartwortel, voetzooltjes en achter hun oren
speciale geurklieren zitten, die een voor iedere kat unieke geur afscheiden
waarmee ze hun gebied markeren. Deze unieke geur is als het ware het 'visite
kaartje' van de kat. Maar naast een speciaal eigen geurtje, hebben katten ook
een 'groepsgeur'. Alle katten, mensen, andere dieren en voorwerpen die de kat
zichzelf 'eigen' heeft gemaakt bezitten zo'n groepgeur. Het schijnt dat zelf
mensen binnen een gezin zo'n eigen geurtje met zich mee dragen. Het bestaan van
een bepaalde groepsgeur en het belang daarvan voor een kat verklaren het
karakteristieke 'kopjes geven'. Als de kat dit doet, wrijft hij zijn geurklieren
(achter de oren, de slapen en de flanken) tegen de desbetreffende persoon, kat
of voorwerp aan met de bedoeling deze zichzelf 'eigen' te maken en de
collectieve geur uit te wisselen. Zijn geur brengt hij door kopjes geven op dat
voorwerp aan om aan te geven dat dat bij hem, zijn territorium en 'groep' hoort.
Ook langs looppaden en grensposten worden vaak geurtjes verspreid doormiddel van
kopjes geven en het krabben aan een boom -dat niet alleen bedoeld is om de
nagels te scherpen. In de voetzootjes zitten namelijk ook geurklieren, die
tijdens het krabben het 'eigen' geurtje van de kat uit scheiden. Een stapje
verder gaat nog het markeren met urine, dat meestal gebeurd d.m.v. sproeien
tegen verticale voorwerpen. Sproeien benadrukt namelijk nog een stuk duidelijker
de aanwezigheid van de op dat moment actieve kat. Het is als een soort
wapperende vlag van 'hier ben ik geweest'. Door het aanbrengen van geurtjes
d.m.v wrijven, krabben en sproeien op looppaden en grensposten maken hun
aanwezigheid aan elkaar kenbaar. Ze kunnen zelfs ruiken wanneer de bullebak van
de straat langs geweest is, aangezien de achtergelaten signalen met vaste
snelheid vervagen. Zij zullen deze uitgaanstijden dan ook steevast vermijden.
Normaal gesproken gebeurt sproeien -wat alle katten doen, gecastreerd of niet- alleen buiten (met uitzondering van veel ongecastreerde katers). Wanneer dit toch binnen gebeurd voelt de kat zich onzeker in zijn territorium, en voelt hij de drang om zijn aanwezigheid extra te benadrukken. Dit sproeigedrag kan bijvoorbeeld ontstaan als er een nieuw meubelstuk of een nieuwe huisgenoot (kat, mens of hond) zijn territorium binnen komt. De kat kan hierdoor enigszins uit zijn evenwicht raken omdat zijn eigen achtergelaten 'geurprofiel' is verstoord. Dit probeert hij of zij te herstellen door het aanbrengen van zijn/haar eigen geur, waardoor de kat zichzelf gerust stelt. Gelukkig zijn de meeste katten flexibel genoeg om dit soort veranderingen probleemloos te door staan. Zeker katten die buiten komen zijn wel wat gewend. Het wordt echter anders op bijvoorbeeld een flat; deze katten zijn namelijk niks gewend en zien elk onbekend geurtje als een bedreiging. Ze kunnen zelfs van de geurtje die onder je schoenen binnen komen al gaan sproeien!!! Dit laat wel duidelijk zien hoeveel het territorium en het reukvermogen voor een kat betekenen.